De rechter heeft uitspraak gedaan in het kort geding dat luchtvaartmaatschappijen en -organisaties tegen de Staat hebben aangespannen. De zaak hoort volgens de rechtbank thuis bij een bestuursrechter, niet bij een civiele rechter.
De organisaties zijn het niet eens met het voornemen van de Staat om een lager maximumaantal vluchten, van 478.000 waarvan 27.000 in de nacht, van en naar Schiphol in het Luchthavenverkeerbesluit (LVB) Schiphol vast te leggen.
De rechter heeft geoordeeld dat deze zaak bij een andere rechter thuishoort; de bestuursrechter. Als de civiele rechter nu toch een inhoudelijk oordeel zou vellen, kunnen andere belanghebbenden, zoals omwonenden, niet meer naar de bestuursrechter stappen. Volgens de rechter zou daarmee de rechtsbescherming van belanghebbenden worden ontzegd. Het kabinet kan dan het kabinetsbesluit, om het maximumaantal vluchten vast te leggen in het LVB, niet meer nemen. Alleen als er een besluit in werking is getreden, kan iedereen daartegen in beroep gaan.
De Wet Luchtvaart is pasgeleden aangepast om bezwaren tegen een LVB bij de bestuursrechter te kunnen behandelen. Dit kon al bij andere luchthavens in Nederland. Door deze wetsaanpassing is het recht voor iedereen duidelijker en gelijk voor alle luchthavens in Nederland. Ook is het makkelijker om naar de rechter te gaan.
Lees meer over de uitspraak op de website van de Rechtspraak.